Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? u overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken als [24]Adama, u stellen als Zeboim? Mijn [25]hart is in Mij omgekeerd, [26]al Mijn berouw is te zamen ontstoken. 23. Alsof God zeide: Gij hadt wel verdiend, dat Ik u gans en ten enenmale zou uitroeien, gelijk Ik Sodom, Gomorra, enz. gedaan heb; Gen.19:24; Deut.29:23; maar mijne barmhartigheid en trouw, die Ik u in den Messias [waarvan in het volgende] beloofd heb, laten het niet toe. 24. Versta, en de andere naburige steden. 25. Menselijkerwijze van God gesproken, om enigszins uit te drukken de grootheid en onbegrijpelijkheid zijner barmhartigheid. Zie Gen.34:30; 1 Kon.3:26; Klaagl.1:20. 26. Hebreeuws alsof men zeide: Mijne berouwingen, of berouwenissen, of troostelijkheden, zijn tezamen ontbrand. Anders: mijn ingewand. God wordt gezegd berouw te hebben als Hij de verdiende en gedreigde straffen ophoudt, verzacht of wegneemt, en kan voorts door berouw het medelijden en het ingewand, dat van medelijden beroerd en ontstoken is, verstaan worden. Zie Gen.6:6, en Gen.43:30.